Johan Cruyff, de legendarische Nederlandse voetballer, wordt niet alleen herinnerd vanwege zijn ongelooflijke vaardigheid en visie op het veld, maar ook om zijn sterke principes en uitgesproken karakter. Een van de meest aangrijpende momenten in zijn glansrijke carrière kwam tijdens het WK van 1974, met name in de wedstrijd tegen West-Duitsland. Ondanks de opmerkelijke reis van Nederland naar de finale en Cruijff’s uitblinkende prestaties gedurende het toernooi, was hij diep ongelukkig met de wedstrijd tegen Duitsland, wat uiteindelijk zijn nalatenschap zou vormen.
De finale, gehouden op 7 juli 1974 in het Olympiastadion in München, zag Nederland het opnemen tegen het gastland West-Duitsland. Het Nederlandse team, onder leiding van coach Rinus Michels, had de wereld kennis laten maken met “Totaalvoetbal”, een revolutionaire speelstijl die nadruk legde op fluiditeit, tactische veelzijdigheid en collectief teamwerk. Cruijff, als aanvoerder en sterspeler van het team, was de belichaming van deze filosofie, die het spel dicteerde en de fans verblufte met zijn creativiteit.
De wedstrijd begon op een manier die leek te beloven dat Nederland historisch zou zegevieren. In de allereerste minuut nam Cruijff de bal in bezit, snelde richting de Duitse verdediging en werd gevloerd in het strafschopgebied. Johan Neeskens benutte de daaropvolgende penalty, waardoor Nederland een 1-0 voorsprong nam voordat de Duitsers zelfs maar de bal hadden aangeraakt. Echter, dit aanvankelijke succes zou al snel worden overschaduwd door de gebeurtenissen die volgden.
West-Duitsland, aangewakkerd door de vroege tegenslag, hergroepeerde zich snel en begon zichzelf op te leggen in het spel. Franz Beckenbauer, de Duitse aanvoerder, leidde zijn team met discipline en vastberadenheid. Het keerpunt kwam in de 25e minuut toen Bernd Hölzenbein werd neergehaald in het Nederlandse strafschopgebied, wat leidde tot een controversiële penaltybeslissing. Paul Breitner benutte de penalty, waardoor Duitsland op gelijke hoogte kwam.
Naarmate de wedstrijd vorderde, begonnen de Duitsers te domineren, en in de 43e minuut scoorde Gerd Müller het doelpunt dat de winnende zou blijken te zijn. Nederland, dat grote delen van de wedstrijd had gecontroleerd, vond zichzelf achter en, ondanks hun beste inspanningen, waren ze niet in staat om de Duitse verdediging in de tweede helft te doorbreken.
Cruijff’s onvrede met de wedstrijd kwam voort uit verschillende factoren. Ten eerste was hij gefrustreerd door wat hij waarnam als het onvermogen van het Nederlandse team om hun kalmte te bewaren na het nemen van de vroege voorsprong. In plaats van hun aanvallende voetbal voort te zetten, leek het team de focus te verliezen, waardoor de Duitsers controle kregen.
Bovendien was Cruijff ontevreden over de arbitrage, met name de penalty die aan Duitsland werd toegekend, die hij als een harde beslissing beschouwde. Hij geloofde dat de beslissingen van de scheidsrechter een aanzienlijke rol speelden in het verschuiven van het momentum van de wedstrijd.
Daarnaast was Cruijff ontgoocheld door de tactiek die West-Duitsland hanteerde. Hij vond dat het Duitse team een meer pragmatische en minder esthetisch aantrekkelijke speelstijl had gehanteerd, wat indruiste tegen zijn idealen van hoe het spel gespeeld zou moeten worden. Voor Cruijff ging voetbal niet alleen om winnen, maar om spelen op een manier die zowel spelers als toeschouwers vreugde bracht.
Het verlies in de finale van het WK 1974 was een bittere pil voor Cruijff en het Nederlandse team om te slikken. Ondanks hun innovatieve aanpak en technische briljantheid kwamen ze net te kort bij de laatste horde. Voor Cruijff was de wedstrijd tegen Duitsland niet alleen een nederlaag op het scorebord, maar ook een filosofische tegenslag, die de harde realiteiten van het voetbal benadrukte. Deze ervaring zou zijn passie voor het spel aanwakkeren en zijn verlangen om de principes van Totaalvoetbal gedurende zijn carrière als speler en later als coach te blijven verdedigen.